Het nieuwe pensioenstelsel

Het ontstaan van het nieuwe stelsel

Het huidige pensioenstelsel bestaat al heel erg lang en heeft sinds 2007 strenge toezichtregels (het FTK). Regelmatig wordt het Nederlandse pensioenstelsel uitgeroepen tot het beste stelsel in de wereld. Hoe komt het dan dat er een nieuw pensioenstelsel is ontworpen?

Het pensioenstelsel gaat over het aanvullende pensioen. Zoals je wellicht kunt herinneren is dat het pensioen dat door een werkgever aan zijn werknemers wordt toegekend. Aanvullende pensioenen zijn primair afspraken tussen werkgevers en vakbonden/werknemers, ook wel samen de sociale partners genoemd. De enige rol die de overheid heeft te spelen is het definiëren van de wettelijke regels, met name het toezicht op de pensioenen en fiscale regels inzake pensioenen.

De sociale partners zijn meer dan 10 jaar geleden begonnen met een zoektocht naar een nieuw pensioenstelsel. In 2019 kwamen de sociale partners met het ontwerp van een nieuw pensioenstelsel dat ook door de Minister van Sociale Zaken werd omarmd, het zogenaamde Pensioenakkoord. Sindsdien is er door diverse ministeries gewerkt aan het vertalen van dat pensioenakkoord in nieuwe wetgeving. Dat is uiteindelijk de Wet Toekomst Pensioenen geworden.

De Wet Toekomst Pensioenen is inmiddels goedgekeurd door de Tweede Kamer en ligt momenteel bij de Eerste Kamer ter behandeling en goedkeuring, zodat naar verwachting alle pensioenregelingen in Nederland uiterlijk in 2027 zijn omgezet naar het nieuwe pensioenstelsel.

Waarom een nieuw pensioenstelsel?

Ondanks dat het huidige pensioenstelsel regelmatig tot beste stelsel in de wereld werd gebombardeerd, ondervonden en onderkenden de sociale partners diverse problemen in het huidige stelsel. Wij noemen er een aantal:

  • Het huidige stelsel werd (te) duur: door de dalende marktrente werd de kostendekkende premie voor de jaarlijkse inkoop van pensioenopbouw steeds hoger. Vergeleken met 15 jaar geleden is de kostendekkende premie meer dan verdubbeld. Voor sommige fondsen is de kostendekkende premie meer dan 40% van de pensioengrondslag. Dat maakt het huidige systeem met jaarlijkse opbouw van een toegezegde uitkering onbetaalbaar.
  • De dekkingsgraad van veel pensioenfondsen (maar gelukkig niet alle fondsen) stond steeds meer onder druk, met als gevolg geen indexaties meer en soms zelfs kortingen op pensioenrechten en uitkeringen. Die druk op dekkingsgraden kwam aanvankelijk vooral (in 2010/2011) door de toegenomen levensverwachting van de deelnemers. Daarna zorgde de gestaag dalende rente voor verdere problemen bij fondsen die hun renterisico’s niet voldoende hadden afgedekt.
  • Het huidige pensioenstelsel is zeer complex en niet transparant; er zijn diverse onzichtbare verschuivingen van pensioenvermogen tussen generaties deelnemers. Tussen jongere actieven en oudere actieven bijvoorbeeld. Of tussen gepensioneerden en actieve deelnemers. Deze intergenerationele verschuivingen zijn niet of nauwelijks uit te leggen aan de deelnemers. Het gevolg is dat op dit moment alle deelnemers denken dat ze in het huidige stelsel worden benadeeld.
  • De politiek was van mening dat het huidige stelsel een grote witte vlek kent. De enorm gegroeide groep ZZP’ers neemt niet deel aan het huidige pensioenstelsel en zij bouwen dus geen pensioen op.
  • Het huidige stelsel met een gelijke premie voor jongeren en ouderen is volgens diverse experts oneerlijk voor jongere werknemers. Zij betalen veel meer premie dan nodig voor hun jaarlijkse pensioenopbouw. Ouderen betalen juist te weinig premie. Deze zogenaamde doorsneepremie in het huidige stelsel betekent dan ook een subsidiëring van de pensioenopbouw van oudere werknemers door de jongere werknemers. Dat was vroeger nooit een probleem omdat werknemers meestal bij dezelfde werkgever of pensioenfonds bleven. Jongere werknemers werden vanzelf oudere werknemers en kregen dan min of meer terug wat ze vroeger teveel hadden betaald. Maar de moderne arbeidsmarkt is veel dynamischer. En wat vroeger geen probleem was is dat nu wel.

De oplossing voor het probleem van de hoge premie en de dekkingsgraden in het voorgestelde nieuwe stelsel: deelnemers bouwen straks niet meer jaarlijks een pensioenrecht op. Het nieuwe stelsel kent geen toegezegde uitkeringen, enkel toegezegde premies. Daarmee is het nieuwe stelsel niet meer zo direct gekoppeld aan de veranderingen in de marktrente en levensverwachtingen. Dekkingsgraden bestaan in net nieuwe pensioenstelsel niet meer. Het nieuwe stelsel koppelt de te bereiken pensioenen rechtstreeks aan de ontwikkelingen op financiële markten.

In het nieuwe stelsel wordt de doorsneepremie afgeschaft, dus geen subsidiëring meer van oudere actieven door de jongere actieven.

En tot slot is het nieuwe stelsel transparanter: er zijn geen onzichtbare intergenerationele financiële stromen. Maar let op: er zijn wel zichtbare intergenerationele stromen in de Solidaire Premie Regeling (via de Solidariteitsreserve).

Het nieuwe stelsel biedt geen oplossing voor de ZZP’ers.