Solidariteitsreserve

De solidariteitsreserve (SR) is een onderdeel van de Solidaire Premie Regeling (SPR). De “uitvinders” van de SPR geloven dat hiermee de pensioenuitkeringen van deelnemers kunnen worden beschermd tegen risico’s, met name langlevenrisico’s en beleggingsrisico’s. Deelnemers in een SPR zetten een deel van hun premie en beleggingsrendement opzij voor die grotere bescherming. Dat is geld dat niet in hun persoonlijke pensioenkapitaal terecht komt en dus ook niet direct bijdraagt aan hun pensioenuitkering. De vraag is of er goede balans is tussen die hogere zekerheid en de prijs die de deelnemer daarvoor betaalt. Met andere woorden: is die opoffering van een stukje premie en rendement het waard? Geeft het een beter pensioen?

Hoe werkt de SR?

Deelnemers stoppen een stukje premie en het zogenaamde overrendement in die SR. Dat geld komt dus niet in hun persoonlijke pensioenkapitaal. Dit is onderdeel van de zogenaamde vullingsregels van een SR, waarin wordt beschreven hoe de SR wordt gevuld.

Eenmalig kan tijdens de SR (voor een deel) worden gevuld. Als een pensioenfonds een grote buffer heeft kan die buffer voor een deel worden gebruikt voor het vormen van de SR waarmee wordt gestart in het nieuwe stelsel.

In het nieuwe pensioenstelsel wordt een een maximum gesteld aan de omvang van de SR; de SR mag maximaal 15% van het totale pensioenkapitaal van een pensioenfonds omvatten.

Er zijn ook uitdelingsregels voor een SR. De uitdelingsregels bepalen hoeveel kapitaal er jaarlijks uit de SR wordt gehaald ten behoeve van de deelnemers.

Die vullings- en uitdelingsregels worden door het bestuur van een pensioenfonds opgesteld en worden voor een lange periode vastgelegd. Dat is om te voorkomen dat er opportunistisch op de korte termijn geld uit de SR kan worden gehaald ter ondersteuning van bepaalde groepen deelnemers.

Is een SR effectief, werkt de SR goed?

De meningen zijn sterk verdeeld over de vraag of een SR een goed instrument is voor alle deelnemers. De effectiviteit van een SR hangt sterk af van het startpunt bij invaren en de vulling- en uitdelingsregels voor de jaren daarna.

Een pensioenfonds zonder grote buffers kan vrijwel geen SR opzetten bij het invaren. Dat betekent dat het dus vele jaren kan duren voordat een SR goed gevuld is. En tijdens die periode van opbouw betalen deelnemers een deel van hun premie en beleggingsrendement in de SR terwijl er eigenlijk geen bescherming is.

Een pensioenfonds met grote buffers kan vrij gemakkelijk tijdens het invaren een SR opzetten. Daardoor is er direct een SR beschikbaar voor de risico’s. Het is echter de vraag of dat voor iedere groep deelnemers een goede zaak is. Het deel van de oude buffer dat je in een SR stopt kun je niet gebruiken voor het verhogen van pensioenen van gepensioneerden. En gepensioneerden hebben een andere tijdshorizon en dus andere risico’s dan de jongere actieven. Is het verstandig dat gepensioneerden een stukje uitkering inleveren voor risico’s die voor hen wellicht niet zo relevant zijn? Zie hier een van de dilemma’s bij het al dan niet vormen van een SR.

Het algemene probleem met de SR is dat het moeilijk te voorspellen is of een SR alle risico’s kan opvangen. Zoals eerder genoemd is de omvang van de SR beperkt. Er kunnen grote schokken optreden op de wereldwijde financiële markten en de SR kan wellicht een jaar zo’n schok opvangen maar hoe zit het met de volgende schok daarna?

Er zijn sinds de “uitvinding” van de SR ingewikkelde berekeningen gemaakt door hele slimme experts op het gebied van wiskunde. Die berekeningen hebben niet het beeld opgeroepen dat de SR een wondermiddel is. In tegendeel, de berekeningen laten zien dat een SR niet altijd goed werkt of op zijn best een heel beperkt instrument is.

SR is ongunstig voor sommige werknemers

Werknemers vullen de SR met een deel van hun premie en beleggingsrendement in de hoop dat ze ooit daar iets van terug zullen zien. Dat is sterk afhankelijk van de eerder genoemde uitdelingsregels. In theorie zal een werknemer die zijn gehele carrière bij hetzelfde pensioenfonds doorbrengt waarschijnlijk wel een keer profiteren van de SR. Maar daar zit nu juist het probleem.

De meeste werknemers werken niet meer hun hele carrière bij dezelfde werkgever of in dezelfde bedrijfstak. Moderne werknemers veranderen nogal eens van baan of worden ZZP’er. In dat geval is het geld dat die werknemer in een SR heeft gestopt eigenlijk verloren, want hij zal niet meer profiteren van de uitdelingsregels.

Een werknemer die naar een nieuw bedrijf/pensioenfonds gaat kan zijn persoonlijke pensioenkapitaal laten overdragen naar dat nieuwe pensioenfonds. Maar het geld dat hij in de SR heeft gestopt gaat niet mee en is hij dus kwijt.

Een SPR met een SR is complex

Uit het verhaal hiervoor heb je al kunnen lezen dat een SR een complex instrument is. Er zijn vullings- en uitdelingsregels voor de SR en die staan voor een lange reeks van jaren vast. Een pensioenfondsbestuur kan niet zomaar extra uitdelen. Ook de SPR zelf is complex. Er zijn binnen een SPR aparte regels voor het delen van de beleggingsrendementen. We zullen niet in detail ingaan op deze regels. Maar het gevolg van die regels kan zijn dat een pensioenfonds in een jaar een heel hoog beleggingsrendement realiseert maar dat de gepensioneerden daar maar een heel klein stukje van ontvangen. Of dat een pensioenfonds een groot beleggingsverlies realiseert maar de gepensioneerden ontvangen een positief rendement en de jongeren een heel groot verlies. Leg dat allemaal maar eens uit.

Die complexiteit van een SPR maakt dat het nog niet zo overduidelijk is dat het nieuwe pensioenstelsel beter te begrijpen is voor de deelnemers.

Conclusie

De SR is uitgevonden vanuit het gevoel dat het goed is om risico’s collectief te delen. Solidariteit is goed voor iedereen. Diverse berekeningen laten echter zien dat de SR niet zonder meer kan worden beschouwd als een effectief middel om alle risico’s voor alle deelnemers te beheersen en daarmee voor iedereen een beter pensioen te garanderen. Er hangt heel veel af van de startwaarde van de SR na het invaren en de vullings- en uitdelingsregels. We mogen nooit vergeten dat zekerheid een prijs heeft: wat is beter, een hoger pensioen dat een beetje variabel is of een lager pensioen dat stabieler (maar niet gegarandeerd) is?