Wat is pensioen?

De vraag “Wat is pensioen?” klinkt misschien als een open deur maar voor een goed begrip van pensioenen is het belangrijk te zorgen dat er geen misverstanden ontstaan. 

Pensioen is volgens Van Dale: “periodieke uitkering aan werknemers die stoppen met werken omdat ze een bepaalde leeftijd hebben bereikt: met pensioen gaan”. En deze beknopte omschrijving klopt redelijk maar is niet compleet. Er zijn namelijk ook periodieke uitkeringen aan niet-werknemers die het karakter van een pensioen hebben, zoals bijvoorbeeld de AOW in Nederland.

Soorten pensioen

In Nederland kennen we drie soorten pensioen:

  • Ouderdomspensioen: dit pensioen komt het meeste voor. Het ouderdomspensioen krijg je als je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt. De uitkering loopt door zolang je leeft.
  • Nabestaandenpensioen: dit pensioen is bestemd voor de nabestaanden van de werknemer die recht heeft op een ouderdomspensioen. Als die persoon komt te overlijden dan hebben nabestaanden recht op een pensioenuitkering. Er zijn twee smaken nabestaandenpensioen:
    • Partnerpensioen: dit is een pensioen voor de partner van de overleden deelnemer. Pensioenregelingen streven naar een partnerpensioen van 70% van het ouderdomspensioen. Maar let op! De werkelijke hoogte van partnerpensioen hangt af van hoe de opbouw van nabestaandenpensioen is geregeld. Dan kan op verzekeringsbasis of opbouwbasis zijn. Bij nabestaandenpensioen op opbouwbasis hangt de hoogte van het pensioen af van het aantal dienstjaren van de werknemer. Werkt een werknemer nog niet zo lang voor de werkgever dan is er nog niet veel nabestaandenpensioen opgebouwd. Dat speelt niet bij nabestaandenpensioen op verzekeringsbasis. In dat geval krijgt een partner het volledig haalbare nabestaandenpensioen ongeacht het aantal dienstjaren.
    • Wezenpensioen: dit is een uitkering aan de achtergebleven kinderen van de overleden deelnemer. Het wezenpensioen is een tijdelijke uitkering totdat de kinderen een bepaalde leeftijd bereiken. In het pensioenreglement staat welke leeftijd dat is. Vaak is het 18 of 21 jaar. Sommige pensioenregelingen kennen een verlenging van het wezenpensioen tot 27 jaar indien de kinderen studeren.
  • Arbeidsongeschiktheidspensioen: dit is een pensioen dat wordt uitgekeerd aan werknemers die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geworden voordat ze hun pensioendatum hebben bereikt. Het is tijdelijke uitkering die loopt totdat de deelnemer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Daarna gaat het normale ouderdomspensioen in. In het pensioenreglement staat in detail of er een arbeidsongeschiktheidspensioen is en onder welke voorwaarden daarop een recht bestaat.

Pensioen in Nederland bestaat uit 3 lagen

Pensioen is een levenslange uitkering die meestal maandelijks wordt uitgekeerd aan mensen die een recht of aanspraak op een dergelijke uitkering hebben opgebouwd én de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Dat recht op een pensioenuitkering kan uit verschillende bronnen komen. In Nederland hebben we een zogenaamd gelaagd model voor het ouderdomspensioen. 

De eerste laag is het staatspensioen, in Nederland AOW genaamd, dat is ontstaan in 1957 door de invoering van de Algemene Ouderdoms-Wet. Onder bepaalde voorwaarden heeft iedereen die in Nederland woont of heeft gewoond recht op een AOW-uitkering vanaf een bepaalde leeftijd. In 1957 is die leeftijd op 65 jaar gesteld maar de laatste jaren wordt de AOW-leeftijd langzaam opgetrokken naar 68 jaar. De hoogte van de AOW-uitkering is voor iedereen gelijk, ongeacht hoeveel je in het verleden hebt verdiend.

De tweede laag is het aanvullend pensioen, vaak bedrijfspensioen genaamd. Dit is een pensioen bovenop de AOW-uitkering dat door een werkgever aan zijn werknemers wordt toegekend. Dat pensioen gaat meestal (maar niet altijd) in op de datum dat een werknemer vertrekt bij de werkgever vanwege het bereiken van de AOW-leeftijd. De belangrijkste verschillen met de AOW zijn:

  • De hoogte van een aanvullend pensioen is afhankelijk van het bij de werkgever in het verleden verdiende salaris. Hoog salaris = hoog aanvullend pensioen en laag salaris = lager aanvullend pensioen. De AOW-uitkering is voor iedereen gelijk.
  • Het recht op een aanvullend pensioen is een op een gekoppeld aan een dienstverband bij een werkgever die een pensioentoezegging doet. Veel werkgevers doen een pensioentoezegging als onderdeel van hun pakket arbeidsvoorwaarden maar er zijn nog steeds werkgevers die dat niet doen; een aanvullend pensioen is dan ook geen automatisme. Ook ZZP’ers kennen geen aanvullend pensioen (tenzij ze daar zelf voor sparen).
  • De AOW-uitkeringen aan gepensioneerden worden ieder jaar betaald uit de premies/belastingen die door de werkenden worden betaald; dat wordt een omslagstelsel genoemd. Uitkeringen voor aanvullende pensioen worden altijd betaald uit een kapitaal dat tijdens het werkende leven is opgebouwd; dat wordt een kapitaalstelsel genoemd.
  • De AOW is puur een ouderdomspensioen. Beide partners hebben een eigen, zelfstandig recht op AOW. Er is een aparte volksverzekering voor nabestaanden en een werknemersverzekering voor arbeidsongeschiktheid. Nederland kent een minimum weduwen- en wezenpensioen in de vorm van de Algemene Nabestaanden Wet. Werknemers zijn verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid via de Wet Inkomen en Arbeid (WIA, vroeger WAO geheten).

Heel belangrijk voor de tweede laag is dat de Nederlandse wet de werkgevers verplicht om hun pensioentoezeggingen aan werknemers onder te brengen bij een apart pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij. Dat is om te zorgen dat wanneer een werkgever ophoudt te bestaan (bijvoorbeeld omdat die werkgever failliet gaat) de reeds opgebouwde pensioenrechten niet verloren gaan.

Als derde en laatste laag is er het individuele pensioen. In Nederland bestaat dat uit de mogelijkheid om individueel voor pensioen te sparen. Dat kun je zelf doen, maar ook door het kopen van een lijfrente-uitkering bij een verzekeraar. Deze derde laag is dus geheel afhankelijk van het persoonlijke initiatief van mensen. Spaar je niet, dan is er ook geen individueel pensioen.

Samenvatting

Ouderdomspensioen is een periodieke en levenslange uitkering aan mensen die daar recht op hebben én de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Heb je geen recht (omdat je werkgever geen pensioentoezegging heeft gedaan) of bereik je de pensioengerechtigde leeftijd niet dan krijg je geen pensioen uitgekeerd.

Om pensioenuitkeringen te kunnen uitbetalen is veel geld nodig. Dat geld komt van de Nederlandse overheid voor de AOW (uit belastinginkomsten), uit bij pensioenfondsen opgebouwde kapitalen (gevormd uit door werkgevers en werknemers betaalde premies) of uit je eigen spaarrekening. De financiering van pensioenen wordt in een apart hoofdstuk toegelicht.