Pensioen mythes

Op deze pagina willen wij een aantal hardnekkige en populaire mythes rondom pensioen bespreken.

Mythe 1: pensioen is uitgesteld loon

Dit is een veelgehoorde uitspraak, vaak met een emotionele ondertoon, die vooral lijkt te stellen dat pensioen hetzelfde is als loon. Dus kortingen op pensioen en ontbreken van verhogingen doen afbreuk aan dat toegezegde loon.

Pensioen is geen loon, het is pensioen. Immers de gepensioneerde heeft recht op pensioen omdat hij/zij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en niet meer werkt. Dat recht is toegezegd door de werkgever en die komt dat recht na door een premie te betalen aan een pensioenfonds. Het pensioenfonds neemt daarmee de verplichting naar de (toekomstige) gepensioneerde over van de werkgever. Het pensioenfonds moet het toegezegde pensioen uitbetalen.

Maar ….. pensioenen in Nederland zijn niet 100% zeker en elders in de wereld trouwens ook niet. Dat betekent dat pensioenfondsen soms pensioenen moeten verlagen als hun financiële positie onvoldoende is en waarschijnlijk ook niet zal verbeteren in de toekomst. Dat is vooral voor gepensioneerden heel vervelend want die merken dat direct in de portemonnee. Maar dat is onvermijdelijk onderdeel van het totale pensioenstelsel. Pensioenfondsen kunnen alleen maar uitkeringen doen als ze daarvoor genoeg geld in kas hebben. Er is niemand die extra geld zal bijstorten als er niet voldoende geld in kas is.

In een van de volgende mythes zullen we ingaan op zekerheid, of beter gezegd het gebrek aan zekerheid bij pensioenen.

Mythe 2: gepensioneerden hebben recht op indexatie

Indexatie is de naam voor het verhogen van pensioenuitkeringen in verband met de inflatie.

Gepensioneerden hebben recht op een pensioenuitkering van het pensioenfonds waar zij bij zijn aangesloten. Dat recht is ontstaan doordat de werkgever een pensioentoezegging heeft gedaan aan de werknemers en daarvoor een premie heeft betaald aan het pensioenfonds. Verreweg de meeste werkgevers in Nederland hebben ooit een nominale pensioentoezegging gedaan, dat wil zeggen een vaste en niet geïndexeerde uitkering; de uitzondering zijn enkele “rijke” werkgevers, zoals oliemaatschappijen en sommige banken, die geïndexeerde pensioentoezeggingen hebben gedaan. De meeste pensioenfondsen hebben dan ook nooit premie ontvangen voor geïndexeerde uitkeringen.

Indexatie is dan ook geen afdwingbaar recht voor de meeste gepensioneerden. Pensioenfondsen kunnen indexatie toekennen als zij veel meer geld in kas hebben dan benodigd voor het nakomen van de nominale toezeggingen, ofwel een “overschot”. En in het verleden (tot circa 2010) was dat vaak het geval. Dat heet “voorwaardelijke indexatie”.

De kern van de discussie is of pensioenfondsen voldoende “overschotten” hebben en die zouden moeten gebruiken voor indexatie. Wettelijke regels bepalen hoe pensioenfondsen overschotten moeten berekenen. Er zijn veel gepensioneerden die vinden dat die wettelijke regels (vooral de rekenrente) te streng zijn en dat daardoor de mogelijkheid van indexatie wordt beperkt. We zullen in andere artikelen ingaan op die wettelijke regels.

De uiteindelijke conclusie is dat de meeste gepensioneerden in Nederland geen wettelijk recht op indexatie hebben omdat die indexatie nooit aan hen is toegezegd en er ook geen premie voor is betaald. De overschotten van pensioenfondsen zijn een interessant onderwerp van discussie maar daarin spelen de belangen van alle deelnemers van het pensioenfonds een rol, niet enkel die van de gepensioneerden.

Mythe 3: Nederland heeft het beste pensioenstelsel in de wereld

Dit is een hardnekkige mythe die in stand werd gehouden door een van de grote actuariële adviesbureaus die regelmatig een soort rangschikking maakte van de pensioensystemen in verschillende landen.

Het Nederlandse pensioensysteem is een van de beste van de wereld, daar bestaat weinig twijfel over. De belangrijkste reden daarvoor is vooral dat Nederland heel veel spaart voor pensioenen, veel meer dan andere landen. Er zit ontzettend veel geld in de kassen van de pensioenfondsen in Nederland en nog steeds wordt er veel premie gestort. Het Nederlandse pensioensysteem is niet heel goed omdat de Nederlandse pensioenfondsen en hun bestuurders uitzonderlijk goed zijn. Er zijn namelijk ook zwakke punten in het Nederlandse pensioenstelsel. Wij noemen er een aantal:

  • Nederlandse pensioenfondsen communiceerden lange tijd niet open met hun deelnemers over de (on)zekerheden van pensioen en de indexatie. Er zijn in de afgelopen decennia onterechte verwachtingen gewekt bij deelnemers die niet waargemaakt konden worden. Diverse grote pensioenfondsen hebben pensioenuitkeringen moeten korten, terwijl deelnemers dachten te kunnen rekenen op indexatie. Dit heeft het vertrouwen in pensioenfondsen ernstig ondermijnd.
  • Veel Nederlandse pensioenfondsen hadden een rentevisie, ze dachten te kunnen voorspellen wat er in de toekomst met de rente ging gebeuren. Vanaf 2008 is de rente overal in de wereld sterk gaan dalen. Veel pensioenfondsen dachten dat dit niet zo lang zou duren en wilden hun renterisico’s niet afdekken. Helaas bleek die rentevisie onjuist. De rente bleef dalen tot voorheen onvoorstelbare niveau’s; de rente was een tijdje zelfs negatief. Het gebrekkig afdekken van die dalende rente heeft veel pensioenfondsen in in financiële problemen gebracht waardoor ze moesten korten op uitkeringen.
  • Veel Nederlandse pensioenfondsen hebben jarenlang een lage, zogenaamd gedempte, premie in rekening gebracht. Deze pensioenfondsen waren van mening dat ze die premiedemping konden compenseren met extra beleggingsrendementen. Dat bleek uiteindelijk niet haalbaar. Ook dat versterkte de financiële problemen.

Nog steeds is het Nederlandse pensioenstelsel een van de beste in de wereld, maar veel deelnemers zijn ontevreden en wantrouwen het systeem. Een deel van de pensioenfondsen heeft daaraan bijgedragen door verwachtingen te wekken die niet konden worden waargemaakt en renterisico’s stelselmatig te onderschatten. Desalniettemin zijn gepensioneerden in Nederland financieel veel beter af dan de meeste leeftijdsgenoten elders in de wereld.

Mythe 4: dalende rentes zijn slecht voor pensioenfondsen

Voor deze mythe is het gebruik van enige pensioentechniek helaas niet te vermijden; we proberen het simpel te houden.

Zoals je elders op deze website kunt lezen bestaat een pensioenfonds uit beleggingen en uit uitkeringsverplichtingen naar de deelnemers toe. Als de waarde van de beleggingen hoger is dan de waarde van de uitkeringsverplichtingen dan heeft een pensioenfonds een overschot. Maar is de situatie omgekeerd (waarde verplichtingen is groter dan waarde beleggingen) dan is er een tekort.

Het gaat voor een pensioenfonds dus om het bepalen van de waarde van beleggingen en verplichtingen.

Voor de beleggingen is dat meestal makkelijk; veel beleggingen zijn beursgenoteerd dus je kunt met behulp van de beurskoers iedere dag de waarde van je beleggingen bepalen. Zelfs voor niet-beursgenoteerde beleggingen is het niet al te moeilijk de waarde te bepalen. De waarde van de beleggingen van een pensioenfonds wordt dus bepaald door de financiële markten en fluctueert iedere dag.

Verplichtingen voor toegezegde toekomstige uitkeringen zijn wat lastiger te waarderen. Een pensioenfonds moet daarvoor schattingen gebruiken. Hoe lang moeten we pensioenen uitkeren? Hoe lang leven onze deelnemers? De tijdshorizon voor toekomstige uitkeringen kan best 70 jaar zijn, als je nabestaanden meetelt. Maar als die schattingen eenmaal zijn gemaakt dan moet een pensioenfonds al die toekomstige uitkeringen bij elkaar optellen. En daarvoor heeft een pensioenfonds een rekenrente nodig. Een uitkering die volgend jaar wordt uitbetaald heeft namelijk een andere waarde dan een uitkering die over 20 jaar wordt betaald. Door middel van een rekenrente kun je die uitkeringen over al die jaren bij elkaar optellen.

Een stijgende rekenrente maakt de waarde van de verplichtingen lager en een dalende rente maakt de waarde van de verplichtingen hoger. Begrijpt u het nog? Helaas is dat hoe rekentechnisch dit werkt.

Dus …. na deze lange inleiding: wat is de invloed van dalende rentes op pensioenfondsen? Een dalende rekenrente maakt de waarde van de uitkeringsverplichtingen hoger. Veel pensioenfondsen hebben hun deelnemers dan ook verteld dat de dalende rente de reden is dat hun financiële positie slechter is geworden. Maar helaas is dat slechts maar een deel van het verhaal.

De dalende rente heeft namelijk tevens een positieve invloed gehad op de waarde van de beleggingen. Daar moeten we even wat voor uitleggen. De waarde een belegging wordt bepaald door toekomstige inkomsten uit die belegging: voor obligaties zijn dat de coupon/rente uitkering en de aflossingen, voor aandelen zijn dat toekomstige dividenden en voor onroerend goed de toekomstige netto huurinkomsten. Daalt de rente op de financiële markten dan wordt de waarde van die toekomstige inkomsten hoger. De meeste beleggingen worden dan ook vanzelf meer waard als de marktrente daalt.

Bovendien zorgt een dalende marktrente ervoor dat beleggers (waaronder pensioenfondsen) op zoek gaan naar beleggingen die een hoger rendement opleveren. Dat drijft de koersen van die beleggingen verder op en versterkt dus het proces van waardestijgingen.

En dat hebben pensioenfondsen dan ook meegemaakt de afgelopen 12 jaar. Er werden prachtige beleggingsrendementen behaald, mede dankzij die dalende rente. Veel pensioenfondsen hebben dat vooral naar deelnemers gepresenteerd als uitkomst van hun geweldig succesvolle beleggingsbeleid.

Veel pensioenfondsen hebben dus jarenlang gezegd dat ze heel veel last hadden van die dalende rente maar dat ze gelukkig heel goed konden beleggen waardoor dat deels werd gecompenseerd. Je kunt het deelnemers niet kwalijk nemen dat ze dit verhaal geloofden.

De moraal van het verhaal is dat een dalende rente op de langere termijn niet alleen maar slecht is voor een pensioenfonds. Een pensioenfonds moet er wel rekening mee houden en renterisico’s goed afdekken. Er zijn pensioenfondsen in Nederland die dat hebben gedaan en die hebben dan ook een prima financiële positie ondanks die dalende rente.

Mythe 5: mijn pensioen is mijn eigendom

Wij zijn geen juristen, dus het zou kunnen dat juristen een andere mening hebben over dit onderwerp.

Eigendom van iets wil zeggen dat je volledig en vrijelijk kunt beschikken over dat iets. Als je eigenaar bent van een huis kun je dat huis verhuren, verbouwen, verkopen, onderhouden (of niet), verzekeren enzovoorts. Ga je dood dan erven jouw erfgenamen het huis. Jij bent de eigenaar en jij bepaalt wat er met dat huis gebeurt.

Over jouw pensioen kun je niet vrijelijk individueel beschikken (sommige mensen vinden dat dat wel zou moeten kunnen overigens) en daarom is er geen sprake van jouw persoonlijke eigendom. Hieronder een opsomming van beperkingen die er zitten aan individuele rechten op pensioenen.

  • Als werknemer kun je niet zelf bepalen waar jij pensioen opbouwt. Dat bepaalt de werkgever, en in veel gevallen de branche organisatie van de bedrijfstak waarin je werkzaam bent.
  • Je kunt jouw pensioen niet zomaar meenemen. Als je een nieuwe baan krijgt bij een andere werkgever met een ander pensioenfonds kun je wel een waardeoverdracht laten uitvoeren zodat je pensioen meegaat. Maar dat is dan ook het maximum aan bewegingsvrijheid.
  • De deelnemer van een pensioenfonds heeft geen zeggenschap over de beleggingsstrategie en de beleggingsstijl van dat pensioenfonds. Dat regelt het pensioenfondsbestuur, die af en toe een beetje naar de deelnemers moet luisteren. Maar de invloed van de deelnemers is uiterst beperkt. Een voorbeeld hiervan is maatschappelijk verantwoord beleggen; kan een pensioenfonds wel of niet beleggen in oliemaatschappijen of wapenindustrie.
  • Je kunt als deelnemer het voor jou belegde kapitaal niet zomaar uit het pensioenfonds halen. Je hebt recht op een maandelijkse uitkering, maar dat is het.
  • Als deelnemer heb je geen geïndividualiseerde rechten, je bent onderdeel van de totale groep deelnemers. Sommige deelnemers gaan relatief jong dood en dan valt de rest van het voor hun gereserveerde vermogen vrij ten gunste van de overige deelnemers. Leeft een deelnemer veel langer dan statistisch verwacht dan blijft die deelnemer een uitkering ontvangen; de overige deelnemers betalen daar min of meer voor.

Er zit geen individueel eigendomsrecht op pensioenen; met een beetje optimisme zou je kunnen zeggen dat er soort collectieve eigendom bestaat. Deelnemers van een pensioenfonds hebben het recht een uitkering te ontvangen, niets meer en niets minder. En dat recht kun je desnoods afdwingen via een rechter.

Mythe 6: ik maak zelf meer rendement dan mijn pensioenfonds, dus dat zijn slechte beleggers

Dit is een hele makkelijke mythe: het is klinkklare ONZIN om jezelf te vergelijken met een pensioenfonds op het gebied van beleggen en beleggingsrendementen.

Pensioenfondsen beleggen enorme beleggingsportefeuilles over hele lange tijdsperiodes om daarmee pensioenuitkeringen te financieren voor vele duizenden deelnemers. Pensioenfondsen zijn te vergelijken met een supertanker. Zij zetten een koers (de beleggingsstrategie) uit voor de zeer lange termijn en kunnen maar zeer beperkt bijsturen op de kortere termijn. Een particulier belegger kan zijn hele beleggingsportefeuille binnen een paar dagen omgooien. Het beleggen van een paar miljard euro is echt iets anders dan het beleggen van een paar honderdduizend of zelfs een paar miljoen euro.

Particuliere beleggers nemen soms, zonder dat ze dat weten, enorme risico’s bij het beleggen en dat kunnen pensioenfondsen zich niet veroorloven. En soms leveren die risico’s wat extra rendement op en heb je het een jaar heel goed gedaan. Maar over langere periodes van vele jaren zijn pensioenfondsen echt veel professioneler en beter dan 99,99% van alle particuliere beleggers.

Mythe 7: het enige goede pensioen is een geïndexeerd pensioen

Een geïndexeerd pensioen is inderdaad een heel goed pensioen. Maar dat wil niet zeggen dat niet-geïndexeerde pensioenen niet goed zijn. Het praktische punt is dat verreweg de meeste werknemers en gepensioneerden in Nederland geen recht hebben op onvoorwaardelijke of gegarandeerde indexatie. Hun werkgever heeft geen indexatie toegezegd en er is ook nooit premie voor betaald.

Wij gebruiken altijd de vergelijking met auto’s. Je kunt zeggen dat een Rolls Royce Phantom de beste auto is van de wereld. Maar dat wil niet zeggen dat die Rolls Royce de enige goede auto is. Een Volkswagen Golf is ook een prima auto en kost 10% van die Rolls Royce. En de meeste mensen zijn daar ook helemaal gelukkig mee.

Pensioen is net zoals het kopen van een auto. Je hebt een bepaald (premie)budget om te besteden en dat bepaalt welke auto je kunt kopen. Het is een beetje onrealistisch om te eisen dat je voor het budget van een Golf in een Phantom zou moeten kunnen rijden. Je krijgt de auto waar je voor betaalt en dat werkt bij pensioenen net zo. Wil je een hoog en geïndexeerd pensioen dan moet je tijdens je werkzame leven heel veel premie betalen. Kun je dat niet dan heeft het weinig zin om ontevreden te zijn.

Mythe 8: mijn pensioen moet 100% zeker zijn

Veel mensen vinden dat hun pensioen 100% zeker en gegarandeerd moet zijn. En dat is begrijpelijk, het gaat immers om hun inkomen. Helaas bestaat 100% zekerheid niet. Het enige punt dat 100% zeker is, is dat we allemaal een keer dood gaan. We weten alleen niet wanneer.

Dat klinkt allemaal een beetje flauw maar de ondertoon is zeer serieus. We hebben op deze website al diverse keren verteld dat pensioenfondsen beschikken over enorme potten geld om daaruit de pensioenuitkeringen te betalen. Als er iets vervelends gebeurt met die pot geld komen de uitkeringen in gevaar. Geld wat er niet is kun je ook niet uitgeven.

Wat kan er misgaan met het geld, de beleggingen dus, dat bij al die pensioenfondsen zit? Normaliter niet zo heel veel. Pensioenfondsen spreiden keurig hun beleggingen. Beurskoersen gaan op en neer, maar zelfs bij een forse economische crisis zijn de gevolgen voor de vermogens van de pensioenfondsen niet rampzalig. We zijn in de westerse wereld sinds het eind van de 2e wereldoorlog gewend geraakt aan vrede, stabiliteit en welvaart die af en toe werd onderbroken door een economische crisis. In de geschiedenis van de mensheid is deze periode ongekend lang.

De afgelopen paar jaar laat zien dat onze wereld niet meer zo vredig en stabiel is. President Trump liet er geen misverstanden over bestaan: voor de USA telt maar één belang en dat is het eigenbelang. De COVID pandemie deed het model van de globalisering, met zijn lange en complexe bevoorradingsroutes, schudden op zijn grondvesten. De oorlog in Ukraine deed daar nog een schepje bovenop. Het resultaat: ongekend hoge inflatie, energiecrisis, schaarste voor sommige chips en producten (probeer maar eens een Playstation 5 te kopen in de winkel). En dan hebben we het nog maar niet over de steeds duidelijkere gevolgen van de klimaatveranderingen.

Niemand weet hoe het verder gaat in de wereld. Wie wint de oorlog in Ukraine? Wanneer valt China Taiwan binnen en wat is dan de reactie van de USA? Wat we wel weten is dat Nederlandse pensioenvermogens niet immuun zijn voor grote en serieuze politieke en economische conflicten zoals deze zich nu aan het ontspinnen zijn.

Nederland is geen eiland en pensioenfondsen beleggen wereldwijd. Zelfs met het beste pensioenstelsel in de wereld zijn we niet immuun voor deze ontwikkelingen. Het enige wat we kunnen doen is realistisch zijn en leren leven met onzekerheid. Het is een mooie taak voor pensioenfondsen, De Nederlandsche Bank en de overheid om daar open en eerlijk over te zijn. En te voorkomen dat deelnemers en gepensioneerden onjuiste verwachtingen hebben.