Over uitvoeringskosten

Uitvoeringskosten zijn de kosten die een pensioenfonds maakt om de pensioenregeling uit te voeren ten behoeve van alle deelnemers. Onderstaand een beknopte opsomming van typische uitvoeringskosten:

  • Pensioenadministratie: het administreren van alle deelnemers en hun individuele pensioenrechten, inclusief het regelmatig versturen van correspondentie zoals de UPO’s
  • Bruto/netto administratie: de kosten voor het systeem dat iedere maand uitrekent hoeveel belasting moet worden ingehouden op de uit te betalen pensioenuitkeringen
  • Vermogensbeheer: de kosten die een pensioenfonds betaalt aan externe partijen die beleggingsportefeuilles beheren
  • Vermogensadministratie: de kosten voor het administreren van alle beleggingen van het pensioenfonds
  • Transactiekosten: de kosten die gemaakt worden als een pensioenfonds beleggingen koopt of verkoopt
  • Bankkosten: de belangrijkste post onder dit hoofd is de kosten van de bewaarbank die alle beleggingen van het pensioenfonds in bewaring heeft (de custodian)
  • Financiële administratie: de kosten voor het bijhouden van de eigen administratie van het pensioenfonds, inclusief het opstellen van jaarverslagen en allerlei interne rapportages
  • Personeelskosten: de kosten voor het personeel van het fonds zoals bestuursondersteuning, secretariaat, administratie, vermogensbeheer etc.
  • Bestuurskosten: de kosten voor de beloning van bestuursleden en toezichthouders
  • Extern personeel: dit betreft de kosten van externe adviseurs, externe actuaris, externe accountant, MVB adviseurs, ALM consultants
  • Extern toezicht: de kosten die pensioenfondsen betalen aan de De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten

Zoals je kunt zien is dit een lange en niet eens complete lijst van kosten.

De uitvoeringskosten van een pensioenfonds zijn belangrijk: geld wat een pensioenfonds uitgeeft aan kosten kan niet gebruikt worden voor uitkeringen aan deelnemers. Het is dus belangrijk dat een pensioenfonds zuinig is.

Het opmerkelijke is dat er grote verschillen zijn tussen pensioenfondsen bij de hoogte van de uitvoeringskosten. En die verschillen zijn niet altijd even logisch. De hoogte van uitvoeringskosten wordt op twee manieren gepresenteerd:

  • Alle kosten gerelateerd aan pensioenadministratie e.d. worden uitgedrukt in een bedrag per deelnemer per jaar, bijvoorbeeld € 200 per jaar per deelnemer
  • Alle kosten gerelateerd aan vermogensbeheer worden uitgedrukt in een percentage van de waarde van de beleggingen, bijvoorbeeld 0,50% per jaar

Alle pensioenfondsen in Nederland presenteren jaarlijks hun uitvoeringskosten op deze manier in hun jaar verslag en daarmee kun je pensioenfondsen redelijk goed vergelijken.

Grote verschillen in uitvoeringskosten

Er zijn grote verschillen in uitvoeringskosten tussen pensioenfondsen: sommige fondsen maken € 100 per deelnemer per jaar aan kosten en sommige fondsen € 300. Waarom is dat?

Ten eerste is er een factor die pensioenfondsen moeilijk zelf kunnen beheersen en dat is omvang of schaal. In principe is het zo dat grote fondsen relatief goedkoper zijn; zij hebben veel meer deelnemers en uitvoeringskosten stijgen niet proportioneel met het aantal deelnemers. Grote fondsen hebben dus schaalvoordelen en zouden dus relatief goedkoper moeten kunnen zijn. Helaas is dat niet altijd het geval; er zijn kleine fondsen die heel goedkoop kunnen werken en er zijn ook hele grote fondsen die erg veel geld uitgeven.

Ook voor vermogensbeheerskosten zouden er schaalvoordelen moeten zijn. Maar ook dat blijkt niet altijd te werken in de praktijk.

Kostendrijvers

Beslissingen genomen door het bestuur van het pensioenfonds bepalen in sterke mate het niveau van de uitvoeringskosten. Vooral beslissingen over het al dan niet uitbesteden van administratie en uitvoeringsactiviteiten. Uitbesteding kan de uitvoering goedkoper maken, mits die uitbesteding goed wordt onderhandeld en uitgevoerd door de externe partij.

Een tweede belangrijke factor betreft de uitvoering van het vermogensbeheer:

  • Actief beheer is veel duurder dan passief beheer
  • Sommige beleggingsvormen zijn (extreem) duur, zoals private equity

Het bestuur van een pensioenfonds moet de afweging maken of die hogere kosten van vermogensbeheer ook terug te zien zullen zijn in structureel hogere beleggingsrendementen.

Een derde belangrijke factor die het niveau van uitvoeringskosten bepaalt is het niveau van de dienstverlening aan de deelnemers en de aangesloten werkgevers. Een pensioenfonds kan ervoor kiezen om veel tijd (en dus geld) te besteden aan individuele deelnemers als zij keuzes moeten maken inzake vroeger/later met pensioen gaan, hoog/laag constructies enzovoorts. En dat kost geld. Ook dat is een afweging die het bestuur moet maken, in samenspraak met deelnemers en werkgevers.

Beloningen van bestuurders

Een gevoelig punt in Nederland is altijd de hoogte van de beloningen die bestuurders ontvangen voor hun werkzaamheden. Pensioenfondsen hanteren sinds een aantal jaren normen voor het (maximale) niveau van bestuurdersbeloningen. Die normen zijn gekoppeld aan de Wet Normering Topinkomens (WNT) voor instellingen in de (semi)publieke sector. Populair gezegd: bestuurdersbeloningen bij pensioenfondsen mogen niet boven de Balkenende norm uitkomen.

Je kunt een aardige discussie voeren of die norm voor pensioenfondsen te hoog of te laag is, maar er is in ieder geval een norm voor het maximum. Pensioenfondsen mogen ook lagere beloningen hanteren, en sommige fondsen (vooral de kleinere) doen dat ook.

Bestuurders krijgen een beloning die gekoppeld is aan hun rol binnen het pensioenfonds en aan de hoeveelheid tijd die ze moeten besteden. De voorzitter krijgt meestal een wat hogere vaste beloning dan de overige bestuursleden en bestuursleden krijgen toeslagen op de vaste beloning indien zij lid zijn van een of meer bestuurscommissies.