Recht op pensioen: wat is dat?

Recht op AOW voor iedereen

Iedere inwoner van Nederland heeft in principe recht op AOW. Maar daar zijn wel regels voor. Via onderstaande link kunt u lezen wanneer u verzekerd bent voor de AOW.

Wanneer bent u verzekerd voor de AOW?

Recht op aanvullend pensioen voor werknemers

Het recht op een aanvullend ouderdomspensioen boven op de AOW krijg je niet zomaar. Ten eerste moet je bij een werkgever werken die jou als werknemer een pensioentoezegging doet. Ten tweede is de omvang van je pensioen afhankelijk van de hoogte van je inkomen én het aantal jaren dat je bij de werkgever werkt. Ten derde moet er premie worden betaald; de werkgever en de werknemer betalen vaak gezamenlijk de premie.

Hieronder worden deze drie elementen in meer detail besproken.

  1. De pensioentoezegging

Een werkgever kan aan zijn werknemers een pensioentoezegging doen. Die pensioentoezegging wordt dan een onderdeel van de arbeidsvoorwaarden van de werknemers. De pensioentoezegging kan worden gedaan in een individueel arbeidscontract of in een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) die met vakbonden wordt afgesloten. 

Het arbeidscontract of de CAO vermelden wat voor soort pensioentoezegging er wordt gedaan. Een werkgever is in Nederland wettelijk verplicht om een pensioentoezegging onder te brengen bij een extern pensioenfonds of een verzekeraar. Dat waarborgt de veiligheid van de pensioenen in de toekomst, onafhankelijk van het lot van de werkgever.

Er zijn verschillende soorten pensioentoezeggingen:

  • Toezegging van een uitkering: de toekomstige pensioenuitkering wordt ieder gewerkt jaar een stukje opgebouwd. De werkgever en werknemer betalen hiervoor een premie aan een pensioenfonds of verzekeraar. De werknemer weet van tevoren hoeveel pensioen hij/zij zal gaan ontvangen.
  • Toezegging van een premie: de werkgever betaalt ieder jaar een vaste premie aan een pensioenfonds of verzekeraar en dat wordt gestort in een persoonlijke spaarpot van de werknemer. Op de pensioendatum wordt het gespaarde kapitaal omgezet in een levenslange pensioenuitkering. Pas op dat moment is bekend hoe hoog de pensioenuitkering zal zijn.

In een ander hoofdstuk wordt ingegaan op de details en verschillen tussen deze twee soorten van toezeggingen.

De werkgever sluit een uitvoeringsovereenkomst met een pensioenfonds of een verzekeraar. Daarin worden de details van de nakoming van de pensioentoezegging uitgewerkt. De werkgever betaalt ieder jaar een premie aan het pensioenfonds of de verzekeraar en het pensioenfonds of de verzekeraar nemen in ruil voor die premie de pensioentoezegging over. De werknemer krijgt dus een recht jegens het pensioenfonds of verzekeraar en niet ten opzichte van de werkgever. 

Het pensioenfonds zal ieder jaar de premie innen van de werkgever en vervolgens beleggen zodat er voldoende geld in kas is om de toegezegde uitkeringen te kunnen nakomen. Daar zijn wettelijke voorschriften voor en De Nederlandsche Bank houdt toezicht op de naleving daarvan.

Het pensioenfonds of de verzekeraar werken de details van de pensioentoezegging uit in een pensioenreglement. Het pensioenreglement geeft de werknemer/deelnemer de details van zijn pensioenrechten. De uitvoeringsovereenkomst en het pensioenreglement zijn openbare documenten; iedere deelnemer van een pensioenfonds heeft daar toegang toe. Een werknemer kan naar de rechter stappen indien hij van mening is dat de pensioentoezegging niet goed wordt nagekomen door de werkgever of het pensioenfonds.

Een punt waarover veel discussie wordt gevoerd is met name of pensioenrechten moeten worden verhoogd met inflatie of niet. Veel deelnemers, vooral gepensioneerden, zijn van mening dat hun pensioenen jaarlijks verhoogd moeten worden met inflatie. En dat is logisch omdat zonder inflatieaanpassingen de koopkracht van gepensioneerden achteruitgaat. Maar betekent dat automatisch dat er een recht op indexatie is? Nee, het recht op indexatie hangt af van de inhoud van de pensioentoezegging door de werkgever.

Er is enkel een wettelijk recht op indexatie indien dat uitdrukkelijk en zonder voorbehoud in de pensioentoezegging is opgenomen. In Nederland komt dat zelden voor; slechts een paar werkgevers, meestal banken en oliemaatschappijen, hebben een pensioentoezegging met recht op indexatie gedaan. Deze werkgevers zijn dan ook wettelijk verplicht om een hogere premie te betalen en eventueel bij te storten indien dat noodzakelijk is om inflatieverhogingen mogelijk te maken. En gepensioneerden kunnen bij de rechter dat eisen van de werkgever en pensioenfonds.

Indien er geen toezegging over indexatie in de pensioentoezegging is opgenomen dan bestaat er ook geen recht op inflatieverhogingen. En de werkgever is niet verplicht om voor indexatie te betalen. Het pensioenfonds kan indexatie toekennen indien het voldoende financiële ruimte heeft. Dat wordt een ambitie of voorwaardelijke indexatie genoemd, er moeten voldoende buffers zijn. En dat laatste is regelmatig punt van discussie. Pensioenfondsen zijn gebonden aan strenge regels voor het berekenen van hun buffers, mede ter bescherming van alle groepen deelnemers. Veel gepensioneerden zijn van mening dat die regels onnodig streng zijn en dat de buffers in werkelijkheid hoger zijn en er dus meer indexatie kan worden gegeven. Tot op heden hebben rechters over dit punt duidelijk geoordeeld dat de wettelijk regels niet behoeven te worden gewijzigd. De wettelijke regels zijn er ter bescherming van de belangen van alle deelnemers, niet alleen de belangen van gepensioneerden.

2. De omvang van je pensioen

Jouw pensioen is dus afhankelijk van de inhoud van de pensioentoezegging. Hoe hoog jouw pensioen wordt hangt af van de hoogte van jouw inkomen en het aantal dienstjaren bij een werkgever. 

Bij een toegezegde uitkeringsregeling bouw je ieder jaar een stukje ouderdomspensioen op. Het jaarlijkse opbouwpercentage kan in iedere pensioenregeling anders zijn. Een voorbeeld laat zien hoe dat werkt voor een middelloonregeling (eindloonregelingen bestaan bijna niet meer).

In 40 jaar bouw je in dit voorbeeld een ouderdomspensioen van 70% op van je gemiddelde salaris en dat betekent ieder jaar 1,75%. Alle pensioenregelingen houden rekening met de AOW. Dus bij het berekenen van jouw pensioenopbouw wordt eerst de verwachte AOW in mindering gebracht op jouw salaris. Dat heet de franchise. Over de pensioengrondslag wordt de 1,75% opbouw berekent.

De berekening van jouw opbouw is dan als volgt:

Jaarsalaris 2021                      € 50.000

Af: franchise AOW                  –  12.000

Pensioengrondslag                    38.000

Opbouw 1,75%                                665 opbouw ouderdomspensioen 2021

In dit voorbeeld bouw je dus een recht op € 665 ouderdomspensioen over 2021. Indien jouw salaris niet wijzigt komt er in de volgende jaren steeds hetzelfde bedrag bij. Dus na 10 jaar heb je € 6.650 ouderdomspensioen opgebouwd. Hoe meer dienstjaren, hoe meer pensioen.

Maar de hoogte van jouw salaris heeft dus ook invloed. Stel dat jouw salaris stijgt naar €60.000 dan wordt de jaarlijkse opbouw € 840. 

Een regeling gebaseerd op een toegezegde premie laat min of meer dezelfde ontwikkeling zien.

3. Premie betalen en pensioenrechten

Het laatste punt betreft de betaling van premie. Het lijkt heel logisch dat, om een pensioenrecht te krijgen, er premie moet worden betaald. Gratis pensioen bestaat niet, toch? Het vreemde is dat ruim 30 jaar geleden dat vaak voorkwam. Pensioenfondsen hadden in de jaren 90 zoveel geld dat er flinke kortingen op de premie werd gegeven en soms zelfs een of meerdere jaren vrijstelling van premiebetaling. Veel van de huidige gepensioneerden hebben dus een tijdje heel weinig of zelfs helemaal geen premie betaald.

Dat is tegenwoordig dankzij de strengere wettelijke regels niet meer mogelijk: premie is nodig om een pensioenrecht te verkrijgen. Geen premie = geen rechten. Dat lijkt dus simpel, maar helaas is dat niet zo. De belangrijkste vraag is: hoeveel premie is nodig/gewenst? Er zijn grote verschillen tussen werkgevers/pensioenfondsen over de hoogte van de premie. Sommige pensioenfondsen nemen genoegen met een sterk gedempte premie, ofwel een premie waarop een grote korting is toegepast. Zij gaan ervan uit dat op de langere termijn hun beleggingsrendementen zo hoog zijn dat die korting wordt terugverdiend. 

Het probleem is natuurlijk dat dit niet altijd en vaak niet lukt. 

Voor werknemers betekent een sterk gedempte premie dat er een risico is dat een pensioenfonds niet voldoende geld heeft om de oorspronkelijk toegezegde pensioen na te komen. Er moet dan worden gekort. Een (sterk) gedempte premie betekent dus dat er een hoger risico is van korten op uitkeringen en rechten. Hoe meer premie er wordt betaald, hoe kleiner dat risico.

Samenvatting

Recht op pensioen hangt af van een toezegging die jouw werkgever doet: geen toezegging = geen pensioen. Hoe langer je voor een werkgever werkt, des te meer pensioen bouw je op. De hoogte van je pensioen hangt uiteindelijk ook af van hoeveel premie er tijdens de opbouw is betaald. Pensioenfondsen zijn geen magische geldmachines. Als je er geen geld instopt, krijg je er ook niets uit.