Hoe zit het nieuwe pensioenstelsel in elkaar?

De hoofdlijnen

Het nieuwe pensioenstelsel kent geen regelingen meer met een toegezegde uitkering die jaarlijks wordt opgebouwd. In het nieuwe stelsel zitten alleen nog maar regelingen waarbij een premie wordt toegezegd door de werkgever aan de werknemer.

Dat betekent dat de werknemer niet meer van te voren kan zien hoe hoog zijn ouderdomspensioen zal worden. De werknemer ontvangt ieder jaar een premie in zijn eigen spaarpot en die premies worden belegd. De waarde van die spaarpot gaat omhoog en omlaag als gevolg van de bewegingen van de financiële markten. Op de pensioendatum wordt die spaarpot gebruikt om een pensioen te gaan uitkeren. Heb je een grote spaarpot opgebouwd dan ontvang je een hoog pensioen en is de spaarpot kleiner, dan is het pensioen lager. Je bent dus als deelnemer meer zichtbaar blootgesteld aan de op- en neergaande beweging van de financiële markten in de wereld.

Die toegezegde premie regeling van het nieuwe stelsel is beschikbaar in twee varianten: de Solidaire Premie Regeling en de Flexibele Premie Regeling. Hieronder worden deze varianten op hoofdlijnen besproken.

De Flexibele Premie Regeling (FPR)

De FPR is zoals gezegd een toegezegde premie regeling, er is geen opbouw van vaste pensioenrechten. Ieder jaar krijgt een werknemer een bedrag aan premie van zijn werkgever. Die premie gaat in het persoonlijke kapitaal van de werknemer en wordt belegd. De beleggingen zijn strikt persoonlijk en afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en de resterende tijd tot aan de pensioendatum. Ben je een jonge werknemer dan heb je nog een lange periode te gaan tot aan je pensioen en kun je wat meer beleggingsrisico nemen. Is de pensioendatum dichtbij dan heb je minder ruimte voor beleggingsrisico. Dat heet life-cycle beleggen, beleggen afhankelijk van de fase van het leven waar je jezelf bevindt. Het beleggingsrendement op het persoonlijke pensioenkapitaal is voor de individuele deelnemer en wordt dus niet gedeeld met andere deelnemers.

In de FPR (het zit in de naam) is veel ruimte voor flexibiliteit. Die flexibiliteit is afhankelijk van regels die de sociale partners met elkaar afspreken, maar in principe zijn er diverse mogelijkheden:

  • Actieve deelnemers kunnen er voor kiezen om extra premie in hun pensioenkapitaal te storten als ze een hoger pensioen willen bereiken.
  • Actieve deelnemers kunnen er ook voor kiezen om minder premie te storten, bijvoorbeeld omdat ze al andere bronnen hebben van inkomen of kapitaal na hun pensionering.
  • Deelnemers kunnen kiezen voor het nemen van meer of minder risico in hun beleggingen. Ze kunnen dan kiezen uit een offensief, een defensief of een neutraal life-cycle profiel.
  • Deelnemers die met pensioen gaan hebben straks wettelijk het recht om te kiezen tussen een variabele uitkering, die dus ieder jaar op en neer kan gaan, of een vaste uitkering. Zo’n vaste uitkering geeft meer zekerheid, maar zekerheid heeft ook een prijs. Een vaste uitkering zal altijd wat lager zijn.

De FPR lijkt hiermee sterk op de Individuele DC regelingen in het huidige pensioenstelsel.

De Solidaire Premie Regeling (SPR)

De SPR lijkt op de FPR maar kent enkele duidelijke verschillen:

  • Dat persoonlijke pensioenkapitaal is niet echt eigendom van de individuele deelnemer. In een SPR zitten alle deelnemers tezamen in een collectief pensioenkapitaal en krijgen hun aandeel in dat pensioenkapitaal toegerekend.
  • Er wordt collectief belegd voor alle deelnemers gezamenlijk. Dat betekent dat deelnemers dus geen mogelijkheid hebben om persoonlijk meer of minder risico te nemen zoals in de FPR wel kan.
  • Beleggingsrendement over het totale pensioenkapitaal wordt via een complex mechanisme verdeeld over de verschillende generaties van deelnemers.
  • Een deel van de jaarlijkse premie en het beleggingsrendement gaat niet naar het persoonlijke pensioenkapitaal van de deelnemers, maar wordt toegevoegd aan de zogenaamde Solidariteitsreserve (SR). Deze SR is bedoeld om in de toekomst risico’s op te vangen, zoals langlevenrisico’s en beleggingsrisico’s. Daarmee is de SR een soort buffer net zoals we die kennen in het huidige pensioenstelsel, zij het op een veel lager niveau.

In de SPR zitten alle deelnemers dan ook in een collectiviteit. In principe worden mee- en tegenvallers met elkaar gedeeld en dat klinkt natuurlijk heel sympathiek en solidair. De keerzijde is dat de SPR weinig tot geen flexibiliteit kent. Er is geen ruimte om meer of minder premie te storten, geen individuele keuze voor meer of minder beleggingsrisico en er is ook geen keuze tussen variabele of vaste uitkeringen. De SPR kent enkel variabele uitkeringen.

Dat collectieve en solidaire karakter, inclusief de SR, maakt de SPR complex en niet erg transparant. De regels voor het toerekenen van rendement aan verschillende generaties kunnen tot heel wat vragen en onvrede leiden bij de diverse generaties. Voor de uitdelingsregels van de SR geldt hetzelfde.