Van oud naar nieuw: invaren!

Hiervoor hebben we uitgelegd hoe het nieuwe pensioenstelsel op hoofdlijnen in elkaar zit: een stelsel van toegezegde premies en persoonlijke pensioenkapitalen. Dat lijkt heel wat anders dan het huidige pensioenstelsel met de toegezegde uitkeringen. Bij het totstandkomen van het nieuwe pensioenstelsel kwam dan ook de vraag op: wat doen we met reeds bestaand opgebouwde pensioenrechten en uitkeringen?

De sociale partners wilden zoals eerder uitgelegd vooral af van de problematiek van de bestaande pensioenfondsen: dekkingsgraden en verplichte buffers. Het is dan ook logisch dat de sociale partners hebben bedacht dat alle bestaande pensioenrechten en uitkeringen moeten worden overgedragen naar het nieuwe pensioenstelsel: alles wordt ingevaren.

Wat is invaren?

Invaren is een eenmalige procedure bij de start van het nieuwe pensioenstelsel. Alle bestaande pensioenrechten en uitkeringen worden omgerekend naar persoonlijke pensioenkapitalen. Simpel gezegd: het pensioenvermogen van het oude stelsel wordt dan verdeeld over alle deelnemers. Het principe is heel simpel, maar de uitvoering in de praktijk kan heel complex zijn. We geven een aantal voorbeelden om het principe te illustreren.

Het simpelste voorbeeld is een pensioenfonds met 10 deelnemers die allemaal exact dezelfde leeftijd hebben en exact dezelfde pensioenrechten. Het pensioenfonds heeft op dit moment een pensioenvermogen, inclusief buffers, van € 1.000.000. Bij het invaren in een FPR krijgt iedere deelnemer een persoonlijk kapitaal van € 100.000. Bij het invaren in een SPR met een SR van 10% krijgt iedere deelnemer een persoonlijk kapitaal van € 90.000 en is er een collectieve SR van €100.000.

Het voorgaande voorbeeld is super simpel en goed uit te leggen aan alle deelnemers. De werkelijkheid is wat weerbarstiger: alle deelnemers hebben verschillende leeftijden en verschillende niveau’s van opgebouwde pensioenrechten en uitkeringen. Het volgende, nog steeds zeer vereenvoudigde, voorbeeld probeert dat wat zichtbaar te maken.

Een pensioenfonds met een vermogen van € 500.000 heeft twee deelnemers: een deelnemer van 35 jaar oud met € 2.500 opgebouwde rechten en een deelnemer van 67 jaar oud met € 20.000 pensioen dat zojuist is ingegaan. Bij het invaren in een FPR krijgt de 35 jarige een persoonlijk pensioenkapitaal van € 55.555 en de 67 jarige € 444.445. Bij deze berekening is geen rekening gehouden met rente.

Zoals te zien in dit voorbeeld is een groot verschil in de verdeling en dat komt hier door het verschil in de hoogte van de opgebouwde rechten. Voor pensioenfondsen met vele duizenden deelnemers en grote verschillen in opgebouwde rechten is het invaren een uiterst complexe procedure.

Invaren met buffers of tekorten

In de gegeven voorbeelden hebben nog geen aandacht besteed aan buffers of tekorten tijdens het invaren. Dat wordt de echte uitdaging voor pensioenfondsen. Want hoe verdeel je eerlijk je overschotten/buffers of welke deelnemers draaien er op voor tekorten? Het toverwoord is: evenwichtigheid. Het bestuur van een pensioenfonds moet straks evenwichtig invaren. Dat wil zeggen dat de effecten van het invaren voor alle verschillende groepen deelnemers evenwichtig zijn. Evenwichtig is echter niet synoniem met “gelijk”. Evenwichtig invaren wil dus niet zeggen dat de effecten voor alle deelnemers hetzelfde moeten zijn.

Invaren met buffers is in principe een luxe probleem. Een pensioenfonds met buffers heeft meer vermogen beschikbaar dan strikt noodzakelijk voor het uitkeren van de toezegde rechten en uitkeringen. Maar wat doe je met die buffer bij het invaren: wie krijgt hoeveel? Heel simpel gezegd wordt bij het invaren een verdeelsleutel gebruikt die bestaat uit de hoogte van het reeds opgebouwde pensioenrecht en de leeftijd van de deelnemer. Maar het pensioenfondsbestuur kan ervoor kiezen om bepaalde delen van de buffer toe te delen aan bepaalde generaties, bijvoorbeeld voor compensatie van indexatieachterstanden.

Bij het invaren in een FPR moet het gehele pensioenvermogen worden verdeeld over de persoonlijke pensioenkapitalen, inclusief die buffers. Bij een SPR mag een deel van de buffers in de nieuwe SR worden gestopt. Dat deel van de buffer komt dus niet in de persoonlijke pensioenkapitalen terecht.

Invaren bij een fonds waar sprake is van een tekort is bestuurlijk veel complexer. Bij het invaren moet het tekort in de persoonlijke kapitaalrekeningen van de deelnemers terecht komen. Dat kan betekenen dat er direct op pensioenrechten en uitkeringen moet worden gekort. Het is mogelijk dat het pensioenfondsbestuur tot de conclusie komt dat invaren niet evenwichtig is. Dan wordt er niet ingevaren en blijven de opgebouwde rechten en uitkeringen in het oude stelsel achter. Met de hoop dat kortingen op de langere termijn kunnen worden voorkomen.

Juridische uitdagingen

Invaren is een ingrijpende operatie die het bestaande recht op een uitkering omzet in een persoonlijk pensioenkapitaal. Dat heeft in principe ook juridische gevolgen. Normaliter hebben deelnemers een bezwaarrecht bij dit soort ingrijpende omschakelingen.

De wetgever heeft ervoor gekozen, mede op aandringen van de sociale partners, om dat individuele bezwaarrecht buiten spel te zetten bij het invaren. Diverse juristen steggelen hier over, de een vindt dat geen probleem en de ander vindt dat dit strijdig is met de (Europese) wet- en regelgeving.

Ter compensatie van het opzijzetten van het individuele bezwaarrecht is de wetgever van plan om het Verantwoordingsorgaan van een pensioenfonds een versterkt adviesrecht te geven over het al dan niet invaren. Het Verantwoordingsorgaan heeft normaliter al de rol van het toezichthouden op de evenwichtigheid van beleid en besluiten van het bestuur van een pensioenfonds. Bij het invaren geldt het belang van evenwichtigheid des te meer en is het ook logisch dat het Verantwoordingsorgaan daar voorafgaande aan het invaren een oordeel over kan vormen.

De juridische basis van het invaren blijft echter hoe dan ook een kwetsbaar punt. Wat gebeurt er als 5 jaar na het invaren een Europese rechter alsnog tot de beslissing komt dat individuele deelnemers bezwaar moeten kunnen aantekenen?